zondag 29 januari 2012

IDENTITEITSBELEMMERENDE FACTOREN. GEW - 5-HUW.

Leerplandoelstellingen.

VVSKO, leerplan 5-HUW, G 5302.
Voeten - Vlaamse regering, mentale gezondheid, context 2.

Motto van deze lesunit.

" ..... Wij hebben DE WOORDEN gewild
         waarmee wij opstonden en niet
         in slaap konden komen, die met ons
         aan tafel zaten of achter ons
         aan liepen of voor ons uit,
         waarvoor wij leefden en kleine
         en grotere misdaden begingen,
         waarmee wij lachten, waaraan wij stierven. "

         HANS ANDREUS, Keuze uit zijn gedichten, 1963.




                                            Praha - mist boven de stad, 1909 - 1913.


VRAGEN..

1.- bespreek de achtergronden van PAUL SCHNABEL, Nederlands socioloog - specialist geestelijke gezondheidszorg.
2.- waarom heeft hij als socioloog een bijzondere interesse in de geschiedenis van de psychiatrie ?
3.- verklaar volgende quote : " de geschiedenis van de psychiatrie is de geschiedenis van een UITDIJEND HEELAL ".
4.- leg uit hedendaags paradigma ; " GEDRAG - GEVOEL - GROEP - GROEI ". leg de link met het jaarthema 5-huw. ID.
5. bespreek volgende criteria van identiteitsbelemmerende elementen :
    - aard van de aandoening
    - tijd, frequentie van optreden
    - ernst van de belemmeringen
    - aanwezigheid van een zorgbehoefte

2.1. Wie is de grote Praagse dichter RAINER MARIA RILKE ? ( 1875 - 1926 )


          2.2. geef een definitie van het concept " eligie ". leg de link met de stad PRAAG - vb. de barok en de engelen.
          2.3.  bespreek volgend gedicht. uit : de tweede eligie.

                   " Zij die beminnen, wonderbaarlijk zouden zij in de nachtelijke lucht
                     kunnen spreken, als zij het begrepen. Want alles, zo lijkt het,
                     verheimelijkt ons. Zie, de bomen zijn; en de huizen
                     die wij bewonen, bestaan na ons voort. Wij alleen
                     trekken aan alles voorbij als een wisseling van adem.
                     En alles spant samen om ons te verzwijgen, als waren wij schande,
                     of misschien, of dragers, wie weet, van onuitsprekelijke hoop. "
                     Ambo, 1978.
 
                                                Praha, 1899.


       2.4. leg uit : afwijkend gedrag bij Rainer Maria RILKE ( 1875 - 1926 ) en Franz Kafka ( 1883 - 1924 )



 3.- concreet gedrag nu.
     3.1. leg uit : sociologie van het afwijkend gedrag. waarom is dit concept allesbehalve eenduidig ?

           3.2. Wie is Emile DURKHEIM ? waarom wilde hij de legitimiteit van de jonge sociologie bevestigen door een grote studie te publiceren over " LE SUICIDE " ?
           3.3. waarom is zelfdoding afwijkend gedrag ? welke TYPES van zelfdoding onderscheidt hij ?


                4.1. Wie is BART DEMYTTENAERE ? Bespreek de achtergronden van deze Limburgse schrijver.
                4.2. bespreek de kernideeën uit zijn belangwekkend boek : " De last van het leven ".
                       waarom is Bart meer voor een globale aanpak van deze kwestie ? geef een concreet vb.

                 5.1. welke vormen van afwijkend gedrag vindt u aanvaardbaar  ? en welke helemaal niet ? bespreek de stelling van DURKHEIM op dit vlak.
                    2. verklaar de belangwekkende quote van PAUL SCHNABEL : " de bedoeling mag niet zijn het persoonlijk lijden uit te schakelen, maar wél DE PERSOONLIJKE GROEI mogelijk te maken ". leg tevens de link met het jaarthema Identiteit en zz worden !

                6.1. situeer aan de hand van het boek " BEN X " van Nic Balthazar.


6.2. Leg uit : verfilming, pos. en neg. aspecten



Geen opmerkingen:

Een reactie posten